Russen meesters in de (imitatie)kunst
“Het is alsof de Russen massaal de lijsten van de grote meesters ingevlucht zijn tot ze weer naar buiten kunnen – de piek van het aantal nieuwe corona-besmettingen per dag is volgens de regering nog niet bereikt. In een Russische Facebookgroep met een half miljoen leden stromen dagelijks duizenden imitaties binnen van beroemde schilderijen.”
Zo begint het artikel “Russen imiteren meesterwerken om lockdown draaglijk te houden” van Tom Vennink dat dit weekend in de Volkskrant verscheen.
Hoewel het idee oorspronkelijk van een Nederlander komt, blijken Russen de echte meesters in de kunst. Het artikel bevat een paar mooie voorbeelden: van onze eigen Jheronimus Bosch (Jeroen Bosch) tot de in Kiev geboren Kazimir Malevitsj.
Klik op het pdf-icoontje voor de volledige tekst van het stuk
Mocht je na het lezen geïnspireerd zijn om zelf een kunstwerk na te maken? Kijk dan eens voor ideeën in de virtuele collecties van onderstaande musea in Moskou en Sint-Petersburg.
In Moskou is het Pushkin museum bekend om haar Europese kunst van topniveau en is daardoor de moeite van een bezoek waard.
Onze persoonlijke voorkeur gaat echter uit naar de Tretjakov Galerijen. Deze musea tonen alleen Russische kunst en vertellen daarmee veel over de Russische geschiedenis en de Russische cultuur. In de oude Tretjakov Gallery hangt kunst van voor de Revolutie; in de New Tretyakov van na de Revolutie.
De twee favorieten van Blini Reizen zijn de kleine musea voor de schilders Vasnetsov en Roerich.
Neem in Sint-Petersburg een kijkje in het immense Winterpaleis van de tsaren, gelegen aan de oevers van de Neva, nu het beroemdste museum ter wereld: de Hermitage.
Niet ver van de Hermitage, favoriet van Blini en door veel toeristen over het hoofd gezien, staat het vroegere Mikhailovsky-paleis. Het herbergt nu het Russisch museum met een grote en prachtige collectie van Russische kunst, van iconen tot schilderijen van de grote Russen van de 19e eeuw als Vasnetsov en Repin.
19 april 2020
De foto bij dit bericht is afkomstig uit het artikel van Tom Vennink, te vinden op de website van de Volkskrant