Armenië & Georgië (22 dagen)

Armenië & Georgië rondreis (22 dagen)

Met deze individuele rondreis door Armenië & Georgië bezoek je de mooiste plekken van deze bijzondere buurlanden. De rondreis, een self-drive of per auto met chauffeur, start en eindigt in Tbilisi en laat je in 22 dagen kennismaken met beide landen.

De uitgebreide reisbeschrijving hierna gaat uit van een rondreis per auto met chauffeur. De genoemde excursies kunnen natuurlijk als voorbeeld worden gebruikt voor een rondreis per huurauto.
Let op: de genoemde rijtijden zijn indicatief en zonder dat er rekening is gehouden met drukte, stops onderweg, parkeren, etc.
NB: op onze website staat ook uitgebreide landeninfo voor Armenië en Georgië.

Reistype: individuele reis
Reisduur: 22 dagen
Beste reistijd: april t/m oktober

Prijs vanaf € 1850,- op basis van self-drive, of vanaf € 2845,- op basis van auto met chauffeur (uitgebreide prijsinformatie).
Praktische reisinformatie en achtergronden: Armenië en Georgië.
Meer informatie of een reis op maat? Wij maken graag een offerte!
Bel (030-3040031) of mail (info@blinireizen.nl) ons, of klik op de offerte-knop hieronder.
Offerte aanvraag


uitgebreide reisbeschrijving

Dag 1-2 Tbilisi
Je vliegt naar Tbilisi. Bij aankomst word je opgewacht en naar je hotel gebracht.

De hoofdstad Tbilisi is een stad waar de energie van de 21e eeuw zich sfeervol mengt met de zichtbaar lange geschiedenis. Je kunt je bezoek aan deze stad beginnen met een klim naar de oude citadel, in 360 gebouwd door de Perzen. Hiervandaan is te zien hoe Tbilisi zich uitstrekt langs de oevers van de rivier Mtkvari, ingeklemd tussen de heuvels.

In het oude centrum verzorgen kerken, paleizen en monumentale gebouwen de achtergrond voor een levendig stadsleven waarin terrasjes, restaurants en cafés een grote rol spelen. Delen van de oude stad zijn goed gerestaureerd, met respect voor het verleden en aandacht voor details. Andere delen zijn nog wat vervallen, met de muren van de oude huizen vol scheuren en gammele houten balkons en de wortels van dikke bomen die de keien van de straten omhoog duwen. Van de vele kerken is de Sioni-kathedraal bij ons favoriet. Je kijkt vanaf de straat neer op het pleintje voor de hoge deuren. Als er een dienst of een bruiloft is, is het leuk mensen kijken.

Een heel andere sfeer vind je rond Rustaveli, de statige boulevard waaraan onder meer het parlement en het operagebouw liggen. Dit deel van de stad werd in de 19e eeuw door de Russen aangelegd. Een moderne en opvallende brug verbindt de oude stad met een stadspark dat vooral in de weekenden en op zomeravonden populair is bij de inwoners van Tbilisi. Boven het park ligt het presidentieel paleis, modern, met veel glas en licht.
Ook verschillende wijken op de oostelijke oever van de Mtkvari zijn de laatste jaren grondig opgeknapt, zoals Avlabari, op de heuvel achter de Matekhi-kerk en Aghmashenebeli Avenue. Op deze oever ligt ook de grote Sameba-kathedraal, nu de belangrijkste kerk van Georgië.

De stad telt ook verschillende goede musea. Daarvan mag vooral het Kunst Museum niet gemist worden. De collectie varieert van een bijzondere selectie iconen en een schat aan gouden sieraden tot een verzameling werken van Russische schilders als Repin en Serov. Populair zijn ook de werken van Georgiër Niko Pirosmani.

Dag 3 Haghpat, Sanahin, Dilijan
Als je hebt gekozen voor een rondreis per auto met chauffeur word je ’s ochtends in je hotel opgepikt. Als je gekozen hebt voor een self-drive haal je de auto in de ochtend op in het centrum.

Je verlaat de stad in zuidelijke richting en rijdt door een breed, dichtbevolkt dal. Na 1,5 uur rijden kom je bij de grens met Armenië. Als je niet zelf rijdt, staat de Armeense chauffeur hier op je te wachten.

Na de grens wordt het dal steeds smaller en de beboste berghellingen hoger. Je volgt nu de Debed-rivier. De eerste stad in Armenië is de mijnstad Alaverdi. Sinds de val van de Sovjet-Unie is de bevolking van de stad gehalveerd tot 13.000 inwoners. Je komt echter niet voor Alaverdi maar beklimt de steile helling ten zuiden van de stad. Hier kom je eerst bij het klooster van Haghpat. In de 10e eeuw was dit een belangrijk centrum van wetenschap, cultuur en religie, nu is het sfeervolle complex verlaten. Hemelsbreed maar 10 kilometer verderop ligt het klooster van Sanahin. Beide complexen staan op de Unesco werelderfgoedlijst.

Je volgt het mooie, nauwe dal van de Debed-rivier verder Armenië in. Op een hoogvlakte kom je verrassend genoeg door enkele dorpen waar vrijwel alleen Russen wonen. Hun voorouders trokken in de 19e eeuw weg uit Rusland toen zij daar werden vervolgd voor hun interpretatie van het orthodoxe geloof.

Je daalt af naar de beboste dalen rond Dilijan. Dit stadje is bij Armeniërs populair als vakantieoord en wordt door hen liefkozend Armeens-Zwitserland genoemd.

Tbilisi – Sadakhlo (grens) – Haghpat – Sanahin – Dilijan: 215 km, 4 uur 50 min

Dag 4 Haghartsin, Sevanavank, Noraduz, Selim, Yegegnadzor
In de bergen ten noorden van Dilijan ligt het klooster van Haghartsin verscholen in een bebost dal. Alleen de ligging al maakt het klooster een bezoek meer dan waard.

Wandelaars kunnen overwegen hier een extra dag te plannen voor een wandeling met een lokale gids door het Dilijan National Park.

Een flinke klim door de beboste bergen brengt je naar de ingang van een lange tunnel. Als je deze weer uitrijdt zijn de bossen verdwenen en kom je aan de oevers van het meer van Sevan uit, dat op 1900 meter hoogte tussen de bergen ligt.
Hier stop je al snel bij het schiereiland Sevan waarop het klooster Sevanavank ligt. Het is een dankbare plek voor fotografen met twee oude kerken en verschillende bijzondere khachkars (bewerkte grafstenen) tegen een achtergrond van prachtig blauw water omringd door hoge bergen. Overigens was het schiereiland tot in de jaren ’30 een eiland. Toen deed het overvloedige watergebruik door de Sovjets voor industrie en landbouw het waterpeil dalen.

Je rijdt langs de westelijke oevers van het meer naar het zuiden. Onderweg kun je stoppen bij het bijzondere khachkar-veld van Noraduz. Deze grafstenen, bewerkt met rozetten en bloemmotieven, zijn een kenmerkend onderdeel van de Armeense kunst. Bij Noraduz staan meer dan 1000 khachkars, die eeuwenlang weer en wind hebben weerstaan.

Aangekomen aan de zuidpunt verlaat je het meer en klim je – begeleid door prachtige uitzichten – naar de 2410 meter hoge Selim-pas. Dat je daarmee oude handelsroutes volgt, blijkt als je stopt bij de oude karavanserai, die net over de pas ligt.

Je daalt verder af en komt uiteindelijk bij de hoofdweg van Jerevan naar Iran. Stel je hierbij niet een 4-baans snelweg voor maar een (goede) 2-baans weg. Dit is het hart van Vayots Dzor. Deze streek is in heel Armenië bekend om zijn wijnen. In het dorpje Areni staan langs de kant van de weg tientallen kramen met colaflessen vol wijn. Deze vinden gretig aftrek bij de Iraanse vrachtwagenchauffeurs die bij de Iraanse douaniers natuurlijk niet met echte wijnflessen kunnen aankomen.

Je overnacht in een kleine B&B. Deze wordt gerund door de eigenaren van een wijnlandgoed waar prima wijnen worden gemaakt. Het ligt voor de hand dat je als je ‘s avonds in het restaurant van de B&B eet, een van de eigen wijnen bestelt.

Dilijan – Haghartsin – Sevanavank – Noraduz – Selim-pas – Yegegnadzor: 195 km, 3 uur 30 min

Dag 5 Zorats Karer, Tatev, Yegegnadzor
Je pakt de hoofdweg naar Iran. Het smalle, rotsige dal stijgt naar de 2.344 hoge Vorotan-pas. Hierna voert de weg over een brede, desolate hoogvlakte. Bij het stadje Sisian ligt Zorats Karer, het “Armeense Stonehenge”: op een heuvelig terrein midden op de hoogvlakte staan hier tientallen enorme stenen. Over de betekenis is geen zekerheid maar een van de hypotheses is dat Zorats Karer een enorm observatorium was.

Even verder verlaat je de hoofdweg om naar het zuiden te rijden. Hier kom je bij het station van de kabelbaan die over twee diepe kloven naar een van de hoogtepunten van Armenië voert: het klooster van Tatev. De uitzichten en de geïsoleerde ligging, hoog op een bergtop boven een diepe kloof, maken dit tot een bijzondere plaats.
(NB: de kabelbaan naar Tatev is op maandagen gesloten; het klooster is dan nog wel per auto bereikbaar).

Hierna keer je via dezelfde mooie route weer terug naar Yeghegnadzor.

Yeghegnadzor – Zorats Karer – Tatev – Yeghegnadzor: 270 km, 4 uur 45 min

Dag 6 Noravank, Khor Virap, Jerevan
De rondreis voert je terug naar het westen. Bij het stadje Sisian ligt Zorats Karer, het “Armeense Stonehenge”: op een heuvelig terrein midden op de hoogvlakte staan hier tientallen enorme stenen. Over de betekenis is geen zekerheid maar een van de hypotheses is dat Zorats Karer een enorm observatorium was.

Bij de kruising met de weg naar de Selim-pas ben je in de streek Vayots Dzor, in heel Armenië bekend om zijn wijnen. In het dorpje Areni staan langs de kant van de weg tientallen kramen met colaflessen vol wijn. Deze vinden gretig aftrek bij de Iraanse vrachtwagenchauffeurs die bij de Iraanse douaniers natuurlijk niet met echte wijnflessen kunnen aankomen.
Niet veel verder verlaat je de hoofdweg. Een bergpas brengt je bij een nauw dal dat naar de kerk van Noravank voert, mooi gelegen tussen de steile, rode hellingen van de kloof. De roodbruine kleuren van het klooster passen goed bij de rotsen van de kloof.

De laatste stop van het eerste deel van je rondreis is het klooster van Khor Virap. Hier begon de christelijke geschiedenis van Armenië, dat als eerste land ter wereld het Christendom omarmde als staatsgodsdienst. Bijzonder van Khor Virap is de ligging in de indrukwekkende schaduw van de berg Ararat, de voor Armeniërs heilige berg die pijnlijk genoeg aan de andere kant van de gesloten Turkse grens ligt.

Aan het eind van de middag kom je aan in Jerevan, de hoofdstad van Armenië.

Yegegnadzor – Noravank – Khor Virap – Jerevan: 150 km, 2 uur 40 min

Dag 7 Jerevan
Je hebt twee volle dagen voor Jerevan en omgeving. Jerevan is niet alleen de hoofdstad van Armenië, maar ook verreweg de grootste en belangrijkste stad van het land. Jerevan vormt het hart van Armenië. Een bezoek aan dit land is niet denkbaar zonder ook deze prettige, veilige en boeiende stad te leren kennen.

Hoewel op de huidige locatie van Jerevan al ruim voor Christus een nederzetting bestond, is de stad pas vanaf 1827 toen de Russen kwamen en later in de Sovjettijd echt tot ontwikkeling gekomen. Nu telt de stad 1,1 miljoen inwoners, bijna een derde van alle inwoners van het land. Het oude hart van de stad is het Plein van de Republiek, een groot plein dat wordt omsloten door indrukwekkende gebouwen in Stalinistische stijl. Hier liggen ondermeer het Nationaal Historisch Museum, het Nationale Kunst Museum en het Marriot, het duurste hotel van de stad. Het tweede grote en populaire plein is het Opera Plein, dat rond het imposante gebouw van de Nationale Opera ligt.
Jerevan is een stad waar mensen graag en veel buiten zijn. Het is dan ook een stad van parken, terrassen en brede boulevards met flanerende mensen. Het is leuk om een plekje uit te zoeken en onder het genot van een kopje koffie of een Gyumri- of Kilikia-biertje mensen te kijken.
Zoals elke hoofdstad heeft ook Jerevan een groot aantal goede, leuke en interessante musea. Zonder volledig te willen zijn volgt hieronder een korte opsomming van de musea die Blini Reizen zelf de moeite waard vindt. Allereerst het Nationaal Historisch Museum. Hier wordt de geschiedenis en de ontwikkeling van de Armeense cultuur duidelijk verteld. Een bezoek aan het museum verzorgt de achtergrond die je nodig hebt om alles wat je tijdens je rondreis gaat zien of al gezien hebt, te plaatsen en te begrijpen.
In het zelfde gebouw als het Nationaal Historisch Museum zit het Nationaal Kunst Museum. Hier is een van de grootste collecties kunst uit de voormalige Sovjet-Unie te bewonderen. Daarbij niet alleen Armeense kunst, die deels uit kerken en kloosters komt, maar ook veel schilderijen van West-Europese schilders en bekende Russen als Repin en Vaznetsov.
Het Matenadaran-museum vertelt het verhaal van de ontwikkeling van het Armeense alfabet, een belangrijke factor in de versterking van de Armeense staat, de Armeense kerk en het Armeense nationaal bewustzijn. Wat ons betreft is het niet alleen een van de beste musea van het land, maar is een bezoek ook onmisbaar voor iedereen die Armenië wil leren kennen en begrijpen.
Favoriet van Blini Reizen is het museum voor de Armeense regisseur Parajanov. Het bevat talloze kunstwerken die de regisseur vooral maakte in de periode dat het maken van films hem door het Sovjetregime was verboden. En passant maak je als bezoeker kennis met een tijd die voor kunstenaars niet de makkelijkste was. Indruk maken bijvoorbeeld de kleine potloodtekeningen die Parajanov maakte toen hij gevangen zat.

Om de Armeniërs en de staat Armenië te begrijpen ontkom je ten slotte eigenlijk niet aan een bezoek aan het indrukwekkende Genocide Monument. Dit herdenkt de slachtoffers van de genocide die de Turken aan het begin van de 20e eeuw pleegden op Armeniërs in het Turkse Rijk. Schattingen lopen uiteen van een half tot anderhalf miljoen slachtoffers.

Dag 8 Jerevan: Geghard, Garni
Vandaag verlaat je de stad voor een excursie. Ten oosten van Jerevan ligt de Garni tempel, de enige nog uit de Oudheid overgebleven tempel in Armenië. De ligging van Garni is imposant: de tempel is gebouwd op een strategische locatie, aan drie kanten beschermd door diepe afgronden die leiden naar de Azat-rivier. Op het terrein zijn ook de ruïnes van een kerk en een gedeelte van een oud badhuis (met mooie mozaïeken) te vinden. De tempel van Garni is in de jaren 70 van de vorige eeuw volledig gerestaureerd, en is het enige overgebleven monument uit de Hellenistische periode, gewijd aan de zonnegod Mithra. Waarschijnlijk werd de tempel niet verwoest toen Armenië zich tot het christendom bekeerde omdat hij zich in de zomerresidentie van de Koninklijke familie bevond.
Vlakbij Garni ligt de kerk van Geghard. De huidige naam verwijst naar de speer – ‘geghard’ – waarmee Jezus’ zijde doorboord zou zijn en die in de 13e eeuw naar deze plek werd gebracht (en nu is te zien in museum van het Echmiadzin klooster). De kerken in het complex zijn gedeeltelijk uitgehouwen in de rotsen en bekend om hun architectuur en akoestiek; er worden zelfs opnamen van kerkkoren gemaakt. Al met al is dit een erg sfeervolle plek die niet voor niets op de Werelderfgoedlijst staat.

Jerevan – Geghard – Garni – Jerevan: 80 km, 2 uur 10 min

Dag 9 Zvartnots, Echmiadzin, Amberd, Gyumri
Je verlaat Jerevan en gaat verder met je ontdekkingsreis door de Kaukasus. De eerste stop is de kathedraal van Echmiadzin, ook wel de ‘moederkerk’ van de Armeense kerk genoemd, deze stamt al uit de 4e eeuw na Christus. Volgens overlevering kreeg St. Gregorius de Verlichter, grondlegger van de Armeens-Apostolische kerk, in een visioen opdracht om juist op deze plek een kerk te bouwen. Aldus geschiedde. Tegenwoordig vormt de kathedraal het spirituele centrum van de Armeense Kerk, en is ook de zetel van de Katholikos, de Patriarch van alle Armeniërs wereldwijd.
Vlakbij Echmiadzin liggen de ruïnes van de kathedraal van Zvartnots, gebouwd in de 7e eeuw na Christus. Ooit was deze aan de Heilige Joris gewijde kathedraal de grootste kerk van Armenië, bedoeld om de nieuwe hoofdkerk te worden en daarmee die van Echmiadzin te overtreffen. Helaas is het originele heiligdom verwoest (waarschijnlijk door een aardschok in 930), maar aan de hand van de overgebleven zuilen kun je je nog een aardig idee vormen van de grootsheid van het geheel. Echmiadzin en Zvartnots staan gezamenlijk op de Werelderfgoedlijst van Unesco.

Je rijdt verder naar het noorden en verlaat al snel de hoofdweg. Een stille landweg voert je over de helling van de berg Aragats (niet te verwarren met de Ararat), door weiden en bossen. Het doel is de ruïne van Amberd. Dit fort was eeuwenlang een belangrijke vesting waarvandaan de Armeense vorsten heersten over dit deel van de Kaukasus. Hieraan kwam een einde zoals aan zoveel steden, forten en zelfs volkeren in dit deel van de wereld een einde kwam: met de komst van de Mongoolse legers. Amberd is nu niet meer dan een indrukwekkende en sfeervolle ruïne waarvandaan je een prachtig zicht hebt op de Aragats en over de laag liggende vlaktes.

In de middag kom je aan in de tweede stad van het land, Gyumri. Het is een levendige, gezellige stad ondanks de schade van de verwoestende aardbeving van 1988 die nog steeds niet geheel is hersteld.

Jerevan – Zvartnots – Echmiadzin – Amberd – Gyumri: 140 km, 2 uur 40 min

Dag 10 Vardzia
Een laatste rit door Armenië brengt je weer bij de grens met Georgië, ditmaal op een andere plek dan waar je Armenië bent binnengekomen. De eerste 20 kilometer na de grenspost voert over een hoogvlakte, daarna rijd je verder door een prachtig, verlaten, rotsig dal. Als je bij de ruïnes van een groot en indrukwekkend gelegen fort komt verlaat je de hoofdweg om een nog mooier en stiller dal in te rijden. Je komt door een enkel dorpje en bereikt dan het eeuwenoude grottenklooster Vardzia. Het is in de 12e eeuw gebouwd door de grote koningin Tamar. Zij heerste in de gouden eeuw over het koninkrijk Georgia en is nog steeds bijzonder populair. De wirwar van trappetjes en grotten, de schilderingen, het uitzicht, de ligging in het stille dal: het is een bijzondere en sfeervolle plek.

Gyumri – Bavra (grens) – Vardzia: 135 km, 2 uur 30 min

Dag 11 Khertvisi, Akhaltsikhe, Borjomi, Ubisa, Bagrati, Kutaisi
Je vervolgt je tocht door het zuiden van Georgië. Het dal wordt langzaam breder, de hellingen zijn bebost. Bij het Khertvisi-fort stap je uit voor een foto-stop. Deze beroemde vesting stamt uit de 2e eeuw voor Christus.
De provinciestad Akhaltsikhe ligt niet ver van de Turkse grens. Het oude fort boven de stad is helemaal gerestaureerd en het is leuk hier even rond te wandelen. Overigens bestaat een derde van de bevolking van Akhaltsikhe uit Armenen.

De volgende bestemming is Borjomi, dat in een prachtige omgeving ligt. Borjomi verwierf faam als kuuroord voor de Russische adel (en in Sovjettijden voor de modelarbeiders) en als herkomst van het populaire gelijknamige bronwater. Je wandelt langs de oude paleizen en door de parken en drinkt het water direct uit de bron (of vult een fles om mee te nemen).

NB: wandelaars kunnen kiezen voor een extra dag voor een lange wandeling door het uitgestrekte Borjomi-Kharagauli National Park.

Verder naar het noorden kom je bij de belangrijkste weg van het land, van Tbilisi naar de kusten van de Zwarte Zee. Je neemt deze in westelijke richting. Niet veel later maak je een korte stop om de mooie fresco’s in het kleine maar sfeervolle kerkje van Ubisa te bekijken. Later passeer je een bezienswaardigheid van een totaal andere orde: de grauwe industrieën van Zestaponi, waar je kilometers lang langs vervallen fabriekshallen en zwart beroete schoorsteenpijpen rijdt.

Einddoel van vandaag is Kutaisi, de tweede stad van het land en een paar eeuwen lang ook de hoofdstad. De geschiedenis van Kutaisi gaat echter verder terug, tot de 17e eeuw voor Christus. Volgens de overlevering was het hier dat Jason en zijn Argonauten het Gulden Vlies kwamen zoeken. Kutaisi is nu een vriendelijke en prettige provinciestad. Het oude centrum is gezellig en overzichtelijk.

De Bagrati-kathedraal is gelegen op een heuvel vlakbij de stad. Het gebouw stond lang op de Werelderfgoed-lijst, maar is er weer van verwijderd omdat er kritiek was op de wijze waarop de kerk gerestaureerd is. Toch is het de moeite waard er een kijkje te nemen.

Aan het begin van de avond kom je in het hotel aan.

Vardzia – Khertvisi – Akhaltsikhe – Borjomi – Ubisa – Bagrati – Kutaisi: 245 km, 5 uur

Dag 12: Martvili, Mestia
Je neemt nog een kijkje op de overdekte markt van Kutaisi en dan is het tijd voor het meest spectaculaire deel van je rondreis door Georgië: je gaat de bergen van Svaneti in! De weg voert door een vruchtbare vlakte waar kiwi’s en thee verbouwd worden. Langs de weg wisselen verlaten en vervallen Sovjetgebouwen en vriendelijke alleenstaande huizen elkaar af.

Je maakt een stop bij de Martvili-kloof: niet zo spectaculair als Okatse, maar met name leuk omdat je hier een boottochtje door de kloof kunt maken.

De chauffeur neemt de mooie route via Tsalenjikha en zo bereik je de voet van de bergen. Je passeert het enorme Inguri-stuwmeer, dat prachtig blauw tussen de bergen ligt. De bijbehorende waterkrachtcentrale verzorgt een groot deel van de elektriciteit van het land.
De kloof wordt smaller, de rivier woester, de weg slingert zich door de bergen. Je begrijpt waarom Svaneti nooit werd veroverd. Na een rit door een indrukwekkend landschap verbreedt de kloof zich tot een dal en verschijnen de eerste dorpen van de Svan. Direct springen de beroemde torens in het oog. Elke familie bouwde daarmee zijn eigen vesting, bedoeld tegen boze buitenstaanders, maar ook tegen lawines. Alleen al in het grote dorp Mestia staan er tientallen.

Kutaisi – Martvili – Mestia (via Tsalenjikha): 225 km, 5 uur

Dag 13 Mestia: Ushguli
Vandaag trek je verder de dalen van Svaneti in. Over een nieuwe weg door prachtige natuur bereik je Boven-Svaneti. Dit gebied staat op de Unesco-lijst, vanwege de combinatie van ongerepte natuur en de middeleeuwse dorpen met hun eeuwenoude torens. In het dorp Ushguli maak je een wandeling. En natuurlijk bezoek je een traditioneel huis en beklim je een toren.

Wandelaars kunnen voor kiezen voor een flinke wandeling met een gids door de bergdalen ten noorden van Mestia. Een mogelijke wandeling voert je onder meer langs de dorpjes Lakhiri en Mushkeli. De Chalaadi-gletcher die verder in de bergen ligt is een andere optie. Het is verstandig deze wandeling al voor vertrek naar Georgië vast te leggen.

Mestia – Ushguli – Mestia: 90 km, 3 uur

Dag 14: Dadiani, Prometheus, Kutaisi
De terugreis naar de bewoonde wereld voert via dezelfde spectaculaire route. Als je de bergen uitkomt stop je in Zugdidi bij het paleis van de Dadiani’s, een van de oude adellijke families uit Georgië (NB: als vandaag een maandag is, is het paleis dicht. Je bezoekt het dan op weg van Kutaisi naar Mestia, waarbij de route dan niet via Tsalenjikha maar via Zugdidi gaat).

Bij het oude kuuroord Tskaltubo bezoek je de Prometheus-grotten, een enorm complex van grotten waar boeiende wandelexcursies van 1,5 uur worden georganiseerd.

Hierna rijd je verder naar Kutaisi waar je weer overnacht.

NB: houd er rekening mee dat de Prometheus-grotten op maandag gesloten zijn. Je kunt in dit geval het voormalige kuuroord Tskaltubo bezoeken, een bezienswaardigheid van een heel andere orde. De thermische bronnen, vooral goed tegen reuma, trokken in Sovjettijden jaarlijks 150.000 bezoekers. De 19 sanatoria liggen er nu verlaten en vervallen bij. Je kunt een aantal van deze sanatoria bezoeken. Als je ronddwaalt door de soms prachtige, verbrokkelende gebouwen, krijg je een idee van de grootsheid van de Sovjet-Unie én van het verval na het uiteenvallen van dit rijk.

Mestia – Dadiani – Prometheus – Kutaisi: 265 km, 5 uur 20 min

Dag 15: Gelati, Chiatura, Gori
Voordat je Kutaisi verlaat breng je nog een bezoek aan het klooster van Gelati (Unesco). Het bevindt zich een stukje buiten Kutaisi, in een stille, beboste omgeving. Het klooster bestaat uit een sfeervolle kathedraal met prachtige fresco’s en verschillende bijgebouwen.

Je neemt de hoofdweg in de richting van Tbilisi maar verlaat deze al snel om verder te gaan op de provinciaalse weg die je naar Chiatura brengt. Dit mijnstadje is op het eerste gezicht geen voor de hand liggende bestemming voor toeristen. Maar voor reizigers met interesse in industrieel erfgoed en het vervallen verleden van de Sovjet-Unie, of voor reizigers die gewoon eens wat anders willen, is het een aanrader. Begin 20e eeuw kwam 60% van de wereldproductie van mangaan uit dit plaatsje in de bergen van Noordwest Georgië.
In het centrum zelf, maar vooral in de dalen rondom, is de mijn en het verleden overal. Rangeerterreinen met roestende treinwagons, vervallen fabriekshallen, parkeerterreinen vol puin en gras, zwart-uitgeslagen kunstwerken die het ooit bloeiende Chiatura verheerlijkten. Opvallend zijn de vele kabelbanen die de kloof overspannen en van het dal naar de hoger gelegen hellingen voeren. De meeste hiervan zijn bedoeld om de mijnwerkers snel op hun werkplek te brengen, andere voor het transport van de erts. Sinds 2021 is er een nieuwe kabelbaan waarmee je een ritje kunt maken naar boven: hoog boven het dal, een bijzonder avontuur.

Je vervolgt je weg door stille bossen en heuvels op weg naar Gori. Deze stad is vooral bekend als geboorteplaats van Stalin. Een groot en fascinerend museum herdenkt de man die zoveel invloed heeft gehad op de geschiedenis van de 20e eeuw. Een rondleiding heeft soms absurdistische trekjes. In ons geval werd in één zin aandacht besteed aan de minder positieve kanten van het Stalin-bewind: “… and some mistakes were made”.
Je bezoekt het fort van Gori. Een bezoek aan het museum is niet standaard in deze reis opgenomen maar wel eenvoudig in te plannen.

Kutaisi – Gelati – Chiatura – Gori: 200 km, 4 uur 10 min

Dag 16: Uplistsikhe, Ananuri, Stepantsminda
Uplistsikhe (de grottenstad met de moeilijke naam, 20 minuten oostwaarts van Gori) is het eerste programma-onderdeel van vandaag. De stad was al in de 5e eeuw voor Christus een belangrijke handelspost, maar werd vernietigd door Khulagu, de zoon van Djengiz Khan.

Vanaf de snelweg naar Tbilisi draai je naar het noorden de Georgian Military Highway op. Deze weg (geen snelweg maar een tweebaansweg) werd in de 18e en 19e eeuw aangelegd door de Russen. Hij brengt je steeds verder de bergen in, totdat je de 2379 meter hoge Jvari-pas bereikt. Hiervandaan heb je indrukwekkend zicht over de Kaukasus en de besneeuwde toppen van de berg Kazbeg. Je daalt af door een stil dal naar het dorpje Stepantsminda (ofwel Kazbegi).

Onderweg maak je een stop bij het fortencomplex van Ananuri, dat vooral bekend is om het beeldhouwwerk in de kerken.

Stepantsminda is op 1797 meter hoogte de laatste plaats voor de Russische grens. Net buiten het dorp staat het mooist en spectaculairst gelegen kerkje van de Kaukasus: het Tsminda Sameba- of Gergeti-kerkje. Het ligt op een heuvelrug omringd door kale, hoge bergtoppen. Het is een plaatje dat je in alle reisgidsen en brochures over Georgië terugziet.

Gori – Uplistsikhe – Ananuri – Stepantsminda: 210 km, 3 uur 45 min

Dag 17: Stepantsminda: Gergeti, wandeling Sno-vallei (of Chaukhebi-berg)
De volgende dag kun je zelf invullen, maar je moet zeker het Gergeti-kerkje bezoeken. De wandeling ernaar toe voert door een indrukwekkend landschap. Als je geen tijd of zin hebt om te lopen, kun je ook met de auto naar boven. Vanaf hier kun je nog verder lopen tot je zicht hebt op de gletsjers op de hellingen van de berg de Kazbeg.
Of je gaat met de auto naar de Sno-vallei, waar (beperkte) wandelmogelijkheden zijn.

Wandelaars die een langere tocht willen maken kunnen in de Sno-vallei doorrijden naar het dorpje Juta waarvandaan je naar de voet van de 3842 meter hoge Chaukhebi-berg kunt lopen. De rondwandeling die ongeveer 3,5 uur duurt en zonder lokale gids te maken is, voert je door een ongerept dal dat vooral in de zomer vol bloemen staat. In het dorpje Juta krijg je een goed idee van het leven op het Georgische platteland. Gelegen midden in de natuurpracht van de Kaukasus is het dorpje door de sneeuw zes maanden per jaar afgesneden van de rest van Georgië.
NB: de weg door de Sno-vallei naar Juta is onverhard en een auto die hoger op de wielen staat is hier over het algemeen nodig. Wanneer je Juta in het programma wilt opnemen horen we dat graag van te voren. Indien nodig kunnen we dan tegen meerprijs een jeep regelen (dit geldt ook voor een self-drive als de auto niet hoog genoeg op de wielen staat).

Wanneer je het Gergeti-kerkje met een wandeling in de Sno-vallei wilt combineren, begin dan met het bezoek aan het kerkje. Wanneer je kiest voor de langere wandeling naar de voet van de Chaukhebi-berg, kun je het Gergeti-kerkje beter in de middag plannen.

Stepantsminda – Gergeti – Sno-vallei – Stepantsminda: 40 km, 1 uur 15 min

Dag 18 Mtskheta, Mosmieri, Telavi
De Jvari-pas en de Georgian Military Highway brengen je terug naar het zuiden.
Net voorbij het Zhinvali-stuwmeer heb je twee mogelijkheden: een afslag voert je over stille, maar goede wegen door de bossen en bergen naar het zuidwesten. Het is de snelste en mooiste route naar Telavi, de bestemming van vandaag.

Als je de drukkere Georgian Military Highway verder naar het zuiden volgt kom je bij Mtskheta. Dit is de oude hoofdstad en het religieuze centrum van Georgië. Je bezoekt hier twee Unesco-monumenten: het oude klooster van Javri, dat hoog boven het rivierdal ligt, en de Svetitskhoveli-kerk, waar volgens de overlevering de lijkwade van Christus is begraven.
Of je nu kiest voor de directe route of de omweg via Mtskheta, uiteindelijk klim je door de bossen naar de Gombori-pas. Hiervandaan daal je af naar de brede en vruchtbare vallei van Kakheti.
NB: onze reizen met chauffeur gaan uit van de route via Mtskheta.

Kakheti was lang een zelfstandig koninkrijk. Aan deze periode herinneren de ruïnes van forten en kloosters. Een belangrijke reden om nu deze provincie te bezoeken is de wijn. Deze drank wordt al meer dan 7000 jaar in Georgië gemaakt. Tijdens de Sovjetperiode was kwantiteit belangrijker dan kwaliteit maar sinds de onafhankelijkheid worden de Georgische wijnen beter en beter. Kakheti is een van de belangrijkste wijn-producerende regio’s van het land. Bijna elk dal en elk dorp heeft zijn eigen druivensoort. Maar zelfs de grotere druivenrassen zijn in Nederland alleen bekend bij de echte kenners, met druiven als Saperavi, Rkatsiteli en Tavkveri.

Voordat je je hotel in Telavi opzoekt breng je een bezoek aan het Mosmieri Wine Centre. Hier krijg je de kans om de befaamde Georgische wijnen zelf te proeven. Je kunt er kiezen uit een proeverij van 3, 4 of 5 wijnen.

Kazbegi (Stepantsminda) – Mtskheta – Mosmieri – Telavi: 260 km, 5 uur

Dag 19 Alaverdi, Ikalto, lunch, Gremi, Nekresi, Tsinandali
Vandaag maak je een rondje Kakheti, dat begint bij de Alaverdi-kathedraal. Gebouwd in de 11e eeuw was het met 55 meter eeuwenlang de hoogste kerk van het land (inmiddels is de fonkelnieuwe kathedraal van Tbilisi de hoogste). De toren van Alaverdi torent hoog boven de wijnranken bedekte vlakte uit.
Een volgende stop brengt je bij het Ikalto-klooster uit de einde van de 6e eeuw.

Een rit door velden met wijnranken brengt je naar het dorpje Gavazi. Hier lunch je in de tuin bij een lokale familie. De hele tafel wordt vol gezet met typisch Georgische gerechten en dranken. Het merendeel van de ingrediënten komt van het eigen land. Het is een mooie kennismaking met de bijzondere Georgische keuken. Als je hier meer van wilt weten kunnen we het boek Georgisch tafelen – Moerman en Kalmakhelidze aanraden.

Aan de voet van de bergen aan de noordkant van de vallei liggen niet ver van elkaar twee bezienswaardigheden. Vanaf de sfeervolle ruïnes van Gremi, een kerk uit de 16e eeuw, kijk je uit over de vlakte. Je bezoekt hier ook het museum (gesloten op maandagen).
Het kloostercomplex van Nekresi is een stuk ouder: de kerk stamt uit de 4e eeuw en de basiliek uit de 7e eeuw. Het ligt hoog boven de vallei, busjes brengen je naar boven.

De laatste stop van deze dag is het landgoed van de beroemde Georgische familie Chavchavadze in Tsinandali. Ook hier is nu een bekend wijnhuis gevestigd dat uitstekende wijnen produceert. Het is leuk hier even rond te kijken, maar voor een proeverij adviseren we het Mosmieri wijnhuis dat je de dag ervoor hebt bezocht.

Telavi – Alaverdi – Ikalto – lunch Gavazi –Nekresi – Gremi – Tsinandali – Telavi: 185 km, 3 uur 20 min

Dag 20-21 Sighnagi, Bodbe, Tbilisi
De dag begint met een bezoek aan Signaghi, een gerestaureerd dorp dat op de heuvels aan de zuidkant van de vallei ligt en direct aan Toscane doet denken. Aan de noordkant doemen de besneeuwde toppen van de Kaukasus op, aan de zuidkant lagere.

Iets ten zuiden van het dorp ligt het klooster van Bodbe, gewijd aan Sint Nino, de vrouw die in de 4e eeuw het christendom naar Georgië bracht en hier overleed (ook het klooster is gesticht in de 4e eeuw). In de weekenden zijn Sighnaghi en Bodbe populair als uitstapje voor de inwoners van Tbilisi.

Hierna rijd je door naar het Tbilisi. Als je hebt gekozen voor een self-drive lever je de auto bij aankomst in Tbilisi weer in.

Je hebt nog een volle dag voor de stad. Mocht je geïnteresseerd zijn, dan kunnen we een aantal leuke excursies aanbieden, zoals een Art Nouveau-tour, een Sovjet Urban-tour, Georgisch koken met Teona, etc. Vraag ons naar de mogelijkheden en prijzen.

Niet in onze voorbeeldreis opgenomen is een bezoek aan David Gareja. Dit eeuwenoude kloostercomplex bestaat uit twee delen: het Lavra-klooster, gelegen aan de voet van de rotsige heuvels, en de ruïnes van het grottenklooster Udabno, gelegen op een rotsrichel. Vanaf Udabno kijk je uit over de woestijnen en vlaktes van het westen van Azerbeidzjan.
Het Lavra-klooster stamt uit de 8e eeuw en er wonen nog steeds monniken. Let in de kerk op de meer dan duizend jaar oude muurschilderingen. Aan de bezichtiging van het Lavra-klooster ben je een half uur tot 3 kwartier kwijt.
Vanaf hier brengt een stevige klim je naar boven waar de kerken en woningen van het Udabno-klooster in de rotsen zijn uitgehakt. In totaal moet je – als je alle grotten wilt zien – op 2 tot 2,5 uur rekenen, maar je kunt ook halverwege omkeren voor een kortere wandeling.
We hebben David Gareja niet meer standaard opgenomen om een 3-tal redenen:
• de grotten van Udabno liggen officieel op het grondgebied van Azerbeidzjan. Dit was nooit een probleem, maar sinds de zomer van 2019 houden Azeri-grenswachten wandelaars tegen. Er wordt gewerkt aan een oplossing.
• het kost redelijk wat reistijd om er te komen. Reken vanaf Telavi 2 uur en van David Gareja naar Tbilisi ongeveer hetzelfde.
• de klim naar Udabno is vrij stijl en niet aan te raden voor mensen die niet goed ter been zijn of hoogtevrees hebben. Als je niet naar Udabno klimt moet je je afvragen of het nog de moeite waard is deze excursie te maken.
Dit alles overwegend hebben we besloten om de excursie niet in het programma op te nemen, zeker zolang er problemen zijn met de grenswachten. Maar natuurlijk kun je zelf een andere keuze maken.

Als je David Gareja toch wilt bezoeken neem dan voor de zekerheid spullen voor een picknicklunch mee. Voor reizigers die met een chauffeur op pad gaan: als je David Gareja wilt bezoeken laat dit dan voor vertrek aan ons weten (ook geldt er een meerprijs voor de extra te rijden kilometers).

Telavi – Signaghi – Bodbe – Tbilisi: 185 km, 3 uur 30 min

Dag 22 thuisreis
Je wordt naar de luchthaven gereden en vliegt terug naar huis.

Top